Het vermogen van individuen om langdurig toegevoegde waarde te hebben voor organisaties, tot voordeel van henzelf en van de betreffende organisatie.

Op basis van de speerpunten en visie kunnen de volgende (belangrijke) uitgangspunten in steekwoorden geformuleerd:

• Werk dat als zingevend wordt ervaren is te beschouwen als een energiebron voor een goede gezondheid en duurzame inzetbaarheid. Wanneer werk niet als zingevend wordt ervaren, is het voor alle direct betrokkenen (medewerker en organisatie) al snel een belasting.
• De arbeidsovereenkomst is te beschouwen als een leveringsovereenkomst van arbeid tussen twee partijen. Anders gezegd: de medewerker is te beschouwen als een van de belangrijkste leveranciers van organisatie.
• Duurzame inzetbaarheid vraagt goed werkgeverschap én goed werknemerschap.
• Goed werkgeverschap betekent goed leiderschap: geef het goede voorbeeld, geef richting en ruimte (“practice what you preach”). Bij (dreigende) problemen blijkt goed werkgeverschap uit de wijze waarop de medewerker van de leidinggevende ondersteuning ervaart bij het realiseren van oplossingen.
• Goed werknemerschap betekent dat behoud van duurzame inzetbaarheid ook een eigen verantwoordelijkheid van de medewerker is: neem je verantwoordelijkheid  en zoek actief naar oplossingen. Bespreek eventuele (gezondheids)klachten preventief met de leidinggevenden. Neem tijdig passende maatregelen (preventief fysiotherapie, extra scholing, etc.).
• Sturen op inzetbaarheid betekent ook: denken in mogelijkheden;
• Focus op de oorzaken/achtergronden van verminderde inzetbaarheid en los problemen vervolgens structureel op, bronaanpak;